Uitreiking van de Internationale Karelsprijs van Aken aan de voorzitter van de Europese Conventie, Valéry Giscard d'Estaing:
Het besluit van de Europese Raad van Kopenhagen maakt de weg vrij voor een alomvattende unie van ons continent. De Unie van Vijftien wacht op de onmiddellijke toetreding van nog eens tien staten. In deze beslissende fase van het vormgeven van de toekomst van Europa is het belangrijk om het verdiepingsproces een nieuwe kwaliteit en dynamiek te geven. Meer dan vijftig jaar na de oprichting van de EGKS is het tijd om de Gemeenschap een interne vorm te geven door middel van een grondwet die haar in staat stelt om als politieke unie een leidende rol in de wereld te spelen.
Met de instelling van de Conventie heeft de Europese Raad van Laken een eerste indrukwekkend signaal gegeven dat hij bereid is ingrijpende hervormingen door te voeren. Tegelijkertijd wordt deze Conventie geassocieerd met een toekomstgerichte systeemverandering in de Europese politiek. Anders dan in voorgaande decennia vindt de op verdragen gebaseerde organisatie van de Gemeenschap niet langer uitsluitend plaats in intergouvernementele onderhandelingen, maar in een openbaar debat dat wordt gevoerd door een meerderheid van gekozen parlementsleden. Aan het begin van de nieuwe eeuw maakt de Unie zich op om op Europees niveau op transparante wijze de mate van democratische efficiëntie te realiseren die we in de lidstaten als vanzelfsprekend beschouwen.
Als blijk van erkenning voor de nobele en historische taak om een grondwet voor een verenigd Europa op te stellen die de Gemeenschap nog dichter bij haar burgers brengt, eert de Raad van Bestuur van de Vereniging voor de toekenning van de Internationale Karelsprijs van Aken in 2003 de voorzitter van de Europese Conventie en voormalig president van de Franse Republiek, Valéry Giscard d'Estaing, die decennialang in verschillende hoedanigheden het eenwordingsproces heeft gestimuleerd en die samen met de leden van de Conventie de afgelopen maanden een beslissende drijvende kracht achter het “nieuwe” Europa is geworden.
Valéry Giscard d'Estaing werd op 2 februari 1926 geboren in Koblenz/Rhein en groeide op in een gezin uit de hogere middenklasse. Zijn familie kwam uit de Auvergne. Na zijn schooltijd in Clermont-Ferrand en Parijs studeerde hij - onderbroken door een jaar militaire dienst in Duitsland - aan de École Polytechnique en de beroemde École Nationale d'Administration (E.N.A.). Hij voltooide zijn academische opleiding cum laude.
Na korte tijd als ambtenaar op het ministerie van Financiën te hebben gewerkt, begon Giscard d'Estaing zijn parlementaire carrière op 2 januari 1956 als afgevaardigde voor het departement Puy-de-Dà'me. In januari 1959 werd hij benoemd tot staatssecretaris op het ministerie van Financiën en drie jaar later, in januari 1962, werd hij minister van dit departement. Hoewel het grotendeels succesvolle financiële stabilisatiebeleid met zijn naam werd geassocieerd, moest hij rond de jaarwisseling 1965/1966 plaatsmaken voor zijn opvolger Michel Debré vanwege meningsverschillen met generaal de Gaulle bij de vorming van het tweede kabinet-Pompidou. Kort daarna werd hij verkozen tot leider van de Onafhankelijke Republikeinen en op 24 juni 1969 trad hij weer toe tot de regering als minister van Economie en Financiën. Na de dood van Georges Pompidou werd Giscard d'Estaing op 19 mei 1974 tot president van de Franse Republiek gekozen.
In het buitenlands en Europees beleid benadrukte Giscard, samen met de toenmalige Duitse kanselier Helmut Schmidt, altijd de Frans-Duitse vriendschap, niet alleen als een belangrijke as, maar eerder als de drijvende kracht achter de Europese verstandhouding. Net als hun voorgangers Charles de Gaulle en Konrad Adenauer, en hun latere opvolgers François Mitterrand en Helmut Kohl, benadrukten Schmidt en Giscard het belang van nauwe samenwerking op afstand. Zo bevestigde Giscard tijdens zijn bezoek aan Berlijn in oktober 1979 - het eerste bezoek van een Franse president aan West-Berlijn - op demonstratieve wijze de Franse garantie voor de veiligheid en vrijheid van de stad.
Maar bovenal zorgde het Europees Monetair Stelsel, dat in juli 1978 door het Franse staatshoofd en de Duitse kanselier werd geïnitieerd en in 1979 werd ingevoerd, voor een zone van toenemende stabiliteit en daarmee voor een belangrijke doorbraak op weg naar een gemeenschappelijk Europees betaalmiddel. Voor het eerst werden vaste wisselkoersen afgesproken voor de valuta's die deelnamen aan het EMS, die indien nodig gewijzigd konden worden. De ECU werd gecreëerd als referentiewaarde voor deze vaste wisselkoersen en als rekeneenheid in de EG, een mandvaluta bestaande uit aandelen van de valuta's van landen die vóór 1995 deel uitmaakten van de EU. De ecu, die tijdens de invoering van de euro werd afgeschaft en in een verhouding van 1:1 werd overgeheveld naar de euro, was daarom de legitieme voorloper van de munt die het beeld van ons continent aan het begin van de nieuwe eeuw op ongeëvenaarde wijze heeft bepaald.
Binnenlands kwam Giscard onder aanhoudende druk te staan door onder andere de aanhoudend hoge werkloosheid. Bij de presidentsverkiezingen in 1981 werd hij nipt verslagen door zijn socialistische tegenstander François Mitterrand met meer dan 48 procent van de uitgebrachte stemmen. Aan het einde van zijn ambtstermijn trok Valéry Giscard d'Estaing zich aanvankelijk terug in zijn privéleven, maar keerde in 1982 terug naar de actieve politiek en nam in maart van dat jaar met succes deel aan de kantonale verkiezingen in Chamalières. In september 1984 werd hij herkozen in de Franse Nationale Assemblee in zijn kiesdistrict Puy-de-Dà'me, waar hij voorzitter werd van de commissie Buitenlandse Zaken.
In 1988 werd hij bij acclamatie verkozen tot de nieuwe voorzitter van de UDF en in juni 1989 werd hij verkozen tot lid van het Europees Parlement. Hij keerde echter terug naar de Franse Assemblée Nationale in maart 1993 (tot 2002), waar hij opnieuw voorzitter was van de Commissie Buitenlandse Zaken (tot 1997). De voormalige president van de Republiek sprak zich regelmatig uit over economische, financiële en Europese beleidskwesties in zijn hoedanigheid van parlementslid en als voorzitter van de Raad van Europese Gemeenten en Regio's (vanaf 1997). Zijn scherpe kritiek op het monetaire beleid van de regering Juppé en de voorbereidingen op de Europese Monetaire Unie in 1996 werd bijvoorbeeld alom erkend. Samen met de voormalige Duitse bondskanselier Helmut Schmidt pleitte hij in april 2000 voor verregaande institutionele hervormingen en duidelijke prioriteiten en differentiatie bij de uitbreiding van de Europese Unie.
Op voorstel van de Europese Raad van Laken nam Valéry Giscard d'Estaing het voorzitterschap op zich van de Europese Conventie, die haar werkzaamheden in februari 2002 in Brussel begon met een raadplegingsfase en de deelname van de kandidaat-lidstaten. Het historische belang van deze Conventie en haar werkzaamheden werd benadrukt door de welbespraakte Fransman in zijn welkomstwoord:
“We mogen dromen en de droom van Europa uitdragen! Mochten we falen, dan zou elk land terugkeren naar de logica van het vrije verkeer van goederen. Niemand van ons, zelfs niet de grootste landen, zou voldoende gewicht in de schaal leggen tegenover de wereldmachten. We zouden allemaal geïsoleerd staan in sombere overpeinzingen over de oorzaken van ons verval en onze overheersing door anderen. Onze oproep tot enthousiasme is gericht aan andere Europeanen, maar in de eerste plaats aan onszelf. Als we anderen voor ons willen winnen en overtuigen, moeten we gepassioneerd zijn over het succes van onze taak, een taak die bescheiden is qua vorm maar enorm qua inhoud, want als het lukt volgens het mandaat dat we hebben gekregen, zal het een nieuw licht werpen op de toekomst van Europa.”
De paradigmaverschuiving in de Europese politiek, die alleen al door de instelling van de Conventie teweeg werd gebracht, kwam vervolgens ook tot uiting in de aanhoudende inspanningen om een zo groot mogelijke bekendheid en nabijheid bij de burgers te bereiken, met name door de betrokkenheid van talrijke maatschappelijke organisaties. Zo was een plenaire zitting in juni uitsluitend gewijd aan het horen van vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties; een maand later werd op voorstel van Giscard de Europese Jongerenconventie gehouden - als zichtbaar teken van het begin van een nieuwe toekomst.
In oktober 2002 presenteerde het voormalige Franse staatshoofd een alom geprezen eerste ruwe ontwerp voor een Europese grondwet, die zelfs door critici werd geprezen en waar ze veel respect voor toonden. In 18 pagina's schetste de voorzitter van de Conventie een kader dat de verdragsfundamenten van een Verenigd Europa aanpast aan het reeds bereikte niveau van eenwording, en tegelijkertijd de weg wijst naar de toekomst van verdergaande integratie. Het voorontwerp bestaat in wezen uit twee delen. Het eerste deel, dat ook het Handvest van de grondrechten bevat dat is opgesteld onder leiding van de winnaar van de Karel de Grote-prijs in 1997, Roman Herzog, schetst de beginselen, doelstellingen en bevoegdheden van de EU en haar instellingen; het tweede deel is gewijd aan de afzonderlijke beleidsterreinen en de uitvoering van de maatregelen van de Unie.
Valéry Giscard d'Estaing is vele malen geëerd voor zijn diensten, waaronder het Grootkruis van het Legioen van Eer, het Grootkruis van de Nationale Orde van Verdienste van de Republiek Frankrijk en de Ridder in de Orde van Malta. Samen met Helmut Schmidt ontving hij in november 2001 de gouden medaille van de Jean Monnet-stichting voor zijn vroege inzet voor de Europese Monetaire Unie. Het voormalige staatshoofd is sinds 1952 getrouwd met Anne-Aymone de Brantés en heeft vier kinderen.
Samen met de voorzitter van de Europese Conventie, Valéry Giscard d'Estaing, eert de Raad van Bestuur van de Vereniging voor de toekenning van de Internationale Karelsprijs van Aken een groot staatsman en Europeaan die zich gedurende vele decennia in verschillende functies verdienstelijk heeft gemaakt voor het verenigde Europa en die nu samen met de leden van de Conventie de nobele taak op zich heeft genomen om deze gemeenschap een nieuwe vorm te geven door een nieuwe verdragsgrondslag op te stellen. Wij verbinden deze eer met de hoop dat de Unie door een gemeenschappelijke grondwet nog dichter naar elkaar toe zal groeien en dat het Frans-Duitse partnerschap dat Valéry Giscard d'Estaing decennialang heeft geleefd, veertig jaar na het sluiten van het Elyseeverdrag de drijvende kracht achter het Europese integratieproces zal blijven.