De Raad van Bestuur van de Vereniging voor de toekenning van de Internationale Karelsprijs van Aken eert de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, als erkenning voor zijn belangrijke verdiensten als bemiddelaar en consensusbouwer en tegelijkertijd als belangrijke drijvende kracht achter de Europese eenwording in 2014. Pragmatisch en daadkrachtig, met een grote integriteit en integratief vermogen, heeft hij met de vervulling van dit nieuwe ambt een belangrijke bijdrage geleverd aan de consolidatie en verdere ontwikkeling van het verenigde Europa.
Herman Van Rompuy belichaamt het feit dat Europa elke dag opnieuw moet worden uitgewerkt en een visie moet hebben.
Lange tijd kwamen de Europese staatshoofden en regeringsleiders alleen voor ceremoniële gelegenheden bijeen, maar in 1974 - bijna vier decennia geleden - werd overeengekomen om regelmatig vergaderingen te houden onder de naam “Europese Raad”, en de Raad werd al snel de belangrijkste instelling als het ging om de algemene politieke doelstellingen en prioriteiten van de EU. Het zou echter 35 jaar duren voordat de Raad een van de zeven officiële EU-instellingen werd toen het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 in werking trad. De gelijktijdige oprichting van een permanent voorzitterschap van de Europese Raad was bedoeld om de voortdurende wisseling van personeel aan het hoofd van Europa, veroorzaakt door de halfjaarlijkse voorzitterschappen van de Raad, tegen te gaan, om continuïteit te brengen in het werk van de Raad en om het Verenigd Europa een gezicht te geven tegenover zijn partners in de wereld. Als eerste permanente voorzitter heeft Herman Van Rompuy dit ambt van meet af aan vormgegeven en is hij de afgelopen vier jaar een van Europa's belangrijkste crisismanagers en ideeëngeneratoren geworden.Herman Van Rompuy werd op 31 oktober 1947 geboren in de Brusselse gemeente Etterbeek. Na zijn studies filosofie (bachelordiploma in 1968) en bedrijfskunde (masterdiploma in 1971) aan de Katholieke Universiteit Leuven ging hij aanvankelijk aan de slag bij de Nationale Bank van België voordat hij in 1975 voor het eerst voor de Belgische regering ging werken als adviseur op het kabinet van de toenmalige premier en latere winnaar van de Karel de Grote-prijs Leo Tindemans; in 1978 stapte hij over naar het kabinet van minister van Financiën Gaston Geens. Van 1980 tot 1988 stond hij aan het hoofd van het Centrum voor Politieke, Economische en Sociale Studies; hij doceerde ook aan de Handelsschool Antwerpen (1980-1987) en aan de Vlaamse Economische Hogeschool in Brussel (1982-2008).
Hij begon zijn politieke carrière als plaatsvervangend voorzitter van de jongerenorganisatie CVP (1973-1977); vanaf 1978 was hij lid van het nationaal partijbureau en tien jaar later werd hij voorzitter van de christendemocraten. In hetzelfde jaar trad hij toe tot de Belgische Senaat en werd hij korte tijd staatssecretaris van Financiën en Kleine en Middelgrote Ondernemingen (mei tot september 1988). In september 1993 vervoegde hij het kabinet van Jean-Luc Dehaene als vicepremier en minister van Begroting (tot 1999). In deze functie leverde hij een doorslaggevende bijdrage aan de toetreding van zijn land tot de euro door het nationale tekort aanzienlijk terug te dringen. In 1995 won hij een zetel in de Kamer van Afgevaardigden, die hij behield zelfs toen zijn partij vier jaar later naar de oppositie werd verbannen. In 2004 werd hij benoemd tot ereminister en in 2007 werd hij verkozen tot voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden.
Na de mislukking van Yves Leterme, die korte tijd de regering had geleid, werd Van Rompuy - die dit ambt nooit had ambieerd en het in de jaren '90 al een keer had afgeslagen - in december 2008 door Albert II beëdigd als premier tijdens de diepste crisis in de recente geschiedenis van het koninkrijk. Hoewel hij er niet in slaagde om het bittere geschil tussen de Vlamingen en de Walen definitief op te lossen, slaagde hij er wel in om op zeer korte tijd een constructieve samenwerking te organiseren in de zeer fragiele vijfpartijencoalitie en het land een periode van politieke stabiliteit te bezorgen toen een breuk eigenlijk denkbaar leek. “Het was dit getuigenis van zijn werk dat de andere 'leiders' in de EU overtuigde om hem de vaste voorzitter van hun Brusselse ronde tafel te maken” (FAZ, 18 oktober 2012). Voor veel waarnemers kwam het echter als een verrassing dat Van Rompuy na minder dan een jaar in functie tijdens een speciale top op 19 november 2009 werd benoemd tot de eerste permanente voorzitter van de Europese Raad; hij trad iets minder dan twee weken later, op 1 december, aan in de nieuwe functie die door het Verdrag van Lissabon werd gecreëerd.
Volgens de statuten vertegenwoordigt de voorzitter van de Europese Raad de EU naar buiten toe, bereidt hij de werkzaamheden van de Europese Raad voor en zit hij deze voor en brengt hij verslag uit aan het Europees Parlement over de bijeenkomsten van de Raad. Op die manier moet hij de Europese Raad “vaart” en “continuïteit” geven en “cohesie en consensus” bevorderen.
Van Rompuy is vooral sterk in het bereiken van consensus. In zijn vorige werk gedurende drie decennia had hij immers al een reputatie opgebouwd als een politicus met aandacht voor evenwicht en een zeer bekwame diplomatie - die als hoofdonderhandelaar van zijn partij een sleutelrol speelde in niet minder dan acht kabinetsformaties. “Luisteren naar mensen, empathie hebben voor het perspectief van de ander, proberen een middenweg te vinden - dat is een manier van handelen. Dat komt goed van pas als je hier als voorzitter van de Raad werkt.”
Het is echter niet alleen zijn vermogen om compromissen te sluiten en het bijbehorende pragmatisme die de Belg kenmerken. Een van de voordelen van Van Rompuy, die bij zijn benoeming vrijwel onopgemerkt bleef bij het publiek, werd al snel na zijn aantreden duidelijk: hij is een van de leden van de Raad met een zeer brede en gedegen economische achtergrond. Daardoor staat hij nu niet alleen hoog aangeschreven als moderator en consensusbouwer, maar heeft hij ook een sleutelrol gespeeld bij het vormgeven van het werk van de Raad als bron van inspiratie en ideeën.
In de eerste helft van 2010 werden op de door hem georganiseerde topontmoetingen maatregelenpakketten overeengekomen om Griekenland te steunen en de stabiliteit van de euro veilig te stellen, en op voorstel van de Commissie werd een nieuwe strategie voor groei en werkgelegenheid (“Europa 2020”) aangenomen. “Tijdens de crisis”, zegt Van Rompuy terugkijkend, ”hebben we op volle zee een reddingsboot in elkaar gezet. In de stormachtige wateren van die tijd was dat geen geringe prestatie. We beseften echter allemaal dat we uit deze ervaring de juiste lessen voor de toekomst zouden moeten trekken [...] Veel kortetermijnproblemen zijn te wijten aan het feit dat er niet genoeg aandacht wordt besteed aan structurele hervormingen op lange termijn. Op het gebied van concurrentievermogen, onderzoek en vaardigheden van arbeidskrachten boeken andere grote economieën snelle vooruitgang. De werkgelegenheid en groei in Europa staan op het spel. Daarom heeft de Europese Raad in maart en juni [2010] een ambitieuze tienjarenstrategie voor banen en groei opgesteld onder de titel 'Europa 2020'”. Dit programma richt zich op het bevorderen van onderzoek en ontwikkeling, school- en universitair onderwijs, een duurzame energie-industrie en het verhogen van de energie-efficiëntie. Met haar nieuwe strategie heeft de EU zichzelf het ambitieuze doel gesteld om in 2020 75% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk te hebben en het aantal mensen dat door armoede en sociale uitsluiting wordt getroffen of dreigt te worden getroffen met ten minste 20 miljoen te verminderen.
Met de besluiten om een permanent mechanisme voor crisisbeheer in te stellen, het pact voor concurrentievermogen (“Euro-Plus”), de hervorming van het stabiliteits- en groeipact en de budgettaire en economische governance, de goedkeuring van het begrotingspact en het ESM-verdrag en nog veel meer, werden de eerste twee jaar van Van Rompuy gekenmerkt door een ongekend besluitvormingsniveau. En “met elke maand van de eurocrisis kreeg Van Rompuy meer respect van de regeringsleiders - en uiteindelijk ook meer invloed” (Zeit Online, 2 maart 2012). Slechts drie maanden voor het einde van zijn ambtstermijn werd de voorzitter van de Raad op 1 maart 2012 unaniem in functie bevestigd voor nog eens tweeënhalf jaar (tot 30 november 2014); tegelijkertijd werd besloten dat de Belg ook de eurotoppen zou voorzitten.
Nu niemand hem meer onderschat, kondigde hij aan dat hij in de toekomst trouw zou blijven aan zijn lijn en “in de eerste plaats resultaatgericht” zou werken. “Hij vergadert regelmatig met de ambassadeurs van de lidstaten in Brussel, wat eigenlijk beneden zijn stand is qua protocol. Naar verluidt luistert hij tijdens zulke ontmoetingen heel goed naar wat de afzonderlijke EU-landen te zeggen hebben. Hij is een wandelend bemiddelingscomité', zegt een diplomaat. Zijn tekstwerk wordt ook geprezen als 'meesterlijk', wat een kardinale deugd is in een EU die gefixeerd is op documenten” (FAZ, 18 oktober 2012). Een sleuteldocument van zijn ambtstermijn is zijn rapport “Naar een echte Economische en Monetaire Unie”, dat Van Rompuy in nauwe samenwerking met José Manuel Barroso, Jean-Claude Juncker en Mario Draghi heeft opgesteld en vervolgens heeft aangevuld met specifieke deadlines. De verwezenlijking van een echte economische en monetaire unie als “werk in uitvoering” staat nu permanent op de agenda van de EU.
Van Rompuy is er vast van overtuigd dat de huidige uitdagingen “een verbintenis tot een routekaart voor de weg naar een echte EMU en de daaropvolgende uitvoering ervan essentieel” maken.
Hij pleitte met name voor een geïntegreerd financieel, budgettair en economisch beleidskader en de garantie van de nodige democratische legitimering. Deze bouwstenen maken duidelijk dat “meer Europa” geen doel op zich is, maar eerder een dienst aan de burgers van Europa om hun welvaart te vergroten.
In de afgelopen vier jaar hebben de continuïteit van het ambt van vaste voorzitter van de Raad en het efficiënte leiderschap, het doorzettingsvermogen en het pragmatisme van Van Rompuy ervoor gezorgd dat de Europese Raad onmiskenbaar beter in staat is om de politieke doelstellingen van de EU te bepalen en zijn besluiten om te zetten in concrete maatregelen - met name op beleidsterreinen die onder de verantwoordelijkheid van de natiestaten vallen. “De zogenaamde communautaire methode is en blijft de belangrijkste manier om Europees beleid en Europese wetgeving goed te keuren”, stelt de Belg ondubbelzinnig. “Maar deze methode, in al haar variaties, kan alleen worden toegepast op gebieden die onder de bevoegdheid van de Unie vallen; ze kan niet worden toegepast op gebieden waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn. Maar zelfs op die gebieden is Europese coördinatie soms onontbeerlijk. De economische en financiële crisis heeft dit overduidelijk gemaakt.” - En als er nu een mate van Europese integratie en coördinatie is bereikt die een paar jaar geleden nog ondenkbaar leek, dan is dat ook te danken aan de voorzichtigheid en daadkracht van Herman Van Rompuy.
Samen met de voorzitter van de Commissie vertegenwoordigt de heer Van Rompuy de Europese Unie naar buiten toe - op regelmatige bilaterale topbijeenkomsten met Japan, de VS, Rusland, Zuid-Afrika, Brazilië en China, op bijeenkomsten van de G8 en de G20, in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en op multilaterale topbijeenkomsten, waaronder het Oostelijk Partnerschap. Toen de ondertekening van de associatieovereenkomst met Oekraïne onlangs mislukte, was het de voorzitter van de Raad die in ongewoon duidelijke bewoordingen waarschuwde tegen inmenging van derde landen in de betrekkingen van de EU met Oost-Europese landen. “We zullen niet buigen voor de druk van Rusland”, benadrukte Van Rompuy, die ook herhaalde dat de overeenkomst met Oekraïne nog steeds ‘op tafel ligt’ en de regering in Kiev aanmoedigde om verder te gaan op de Europese weg: ”Nu is het tijd voor moed en beslissing.”
Van Rompuy riep ons Europeanen op om de conflicten in de naburige regio's van de EU te aanvaarden als een pan-Europese taak en bij te dragen aan de oplossing ervan in een geest van solidariteit. Alleen zo kan Europa zijn mondiale verantwoordelijkheid nemen.
Met de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, eert de Raad van Bestuur van de Vereniging voor de toekenning van de Internationale Karelsprijs van Aken een groot Europeaan die als onvermoeibare werker, bemiddelaar en consensusbouwer een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de consolidatie van de EU in moeilijke tijden en die als belangrijke bron van inspiratie en ideeën richting geeft aan de weg die het Europa van morgen moet inslaan.
Aken, 7 december 2013